Je headsets beheren


Ontdek hoe je je Oculus for Business-apparaat beheert in de headset en in Apparaatbeheer.



Status


Als je een headset selecteert op het dashboard Apparaatgroep, zie je een overzicht met de volgende informatie:

  • Apparaatstatus

    • Niet-geconfigureerd: de headset is klaar voor activering, maar heeft het activeringsproces nog niet voltooid (Apparaatconfiguratie-app).

    • Actief: verbonden in de afgelopen 24 uur.

    • Offline/niet-gerapporteerd: niet verbonden in de afgelopen 24 uur.

    • Licentie verlopen: apparaat heeft geen actieve licentie en is niet bruikbaar.

    • Licentie verloopt over XX: aftelklok tot het verlopen van de licentie binnen 30 dagen.

    • Update besturingssysteem beschikbaar: het apparaat draait op een ouder besturingssysteem dan beschikbaar.

  • Versie besturingssysteem

  • Batterijniveau headset

  • Batterijniveaus controllers

  • Wi-Fi-netwerk

  • Andere geconfigureerde Wi-Fi-netwerken

  • Tijdstip laatst bijgewerkt

  • ID-nummers controllers

  • Controllerstatus

Op het dashboard Apparaatgroep kun je informatie bekijken, je headsets beheren en administratieve taken uitvoeren.

Hier kun je dingen zien zoals de apparaatstatus, het gebruik van de app beheren, Wi-Fi-netwerken toewijzen en verwijderen en groepstoewijzingen beheren.

Apparaatbeheer-informatie exporteren naar een spreadsheet:

  1. Klik bovenaan Apparaatbeheer op Apparaatgroep.

  2. Klik op Apparaattabel exporteren.

De gedownloade spreadsheet bevat de volgende informatie voor elk apparaat in je groep:

  • Serienummer

  • Status

  • Groep

  • Apparaattype

  • Versie van besturingssysteem



Groepen


Groepen zijn door een beheerder gedefinieerde blokken met headsets die dezelfde apps, configuratie en instellingen delen. Met groepen kun je op een efficiënte manier voor meerdere headsets tegelijk alles instellen, wijzigingen doorvoeren en updates beheren.


Door headsets aan een groep toe te voegen, kun je de bijbehorende apps, instellingen en configuraties beheren en behouden. Headsets kunnen slechts aan één groep worden toegevoegd en kunnen na het toevoegen niet meer afzonderlijk worden beheerd.


Een headset aan een groep toevoegen:

  1. Klik in Apparaatbeheer op Apparaatgroep.

  2. Klik op Alle apparaten, vervolgens op Apparaten groeperen en daarna op de groep waaraan je een headset wilt toevoegen.

  3. Schakel het selectievakje naast de headset in, klik op Toewijzen aan groep en vervolgens op Verplaatsen naar nieuwe groep.


Een headset uit een groep verwijderen:

  1. Klik in Apparaatbeheer op Apparaatgroep.

  2. Klik op de groep waartoe de headset momenteel behoort, klik vervolgens op Apparaten groeperen en daarna op Alle apparaten.

  3. Schakel het selectievakje naast de headset in, klik op Toewijzen aan Alle apparaten en vervolgens op Apparaten verplaatsen.

Een groep headsets verwijderen:

  1. Klik in Apparaatbeheer op Apparaatgroep.

  2. Klik op Apparaten groeperen.

  3. Licht de groep uit die je wilt verwijderen en klik op Delete..

  4. Klik op Bevestigen om het verwijderen van de groep te voltooien.


Instellingen


This feature requires v23.

To change the name of a headset:

  1. From Device Manager, click Device Fleet.

  2. Hover over the headset you want to change the name for and will appear. Click to change the name of the headset.

  3. Type the name you want to use for the headset into the field, then press enter/return on your keyboard to save the changes.

Je kunt bepaalde instellingen van een headset of groep headsets wijzigen in Apparaatbeheer zonder de headset daadwerkelijk aan te raken.

De instellingen van een headset of groep headsets wijzigen:

  1. Klik in Apparaatbeheer op Apparaatgroep.

  2. Klik op de headset of groep headsets waarvoor je de instellingen wilt wijzigen en klik op Instellingen.

  3. Klik naast de instelling die je wilt wijzigen op . Selecteer je wijziging en klik op Opslaan.


De instellingen die je op afstand kunt wijzigen, zijn onder meer:

  • Automatische updates van het besturingssysteem in-/uitschakelen

  • Tijdzone

  • Guardian in-/uitschakelen

  • Hand volgen in-/uitschakelen

  • Kioskmodus in-/uitschakelen

  • Pincode voor apparaat toevoegen/bewerken

  • Pincode voor beheerder toevoegen/bewerken

  • USB-foutopsporing in-/uitschakelen

Opmerking: instellingen zoals volume, helderheid of bepaalde netwerkinstellingen moeten handmatig worden geconfigureerd vanaf de headset.

Met USB-foutopsporing krijg je toegang tot de ontwikkelaarsmodus en ABD-opdrachten. Hierdoor is het eenvoudiger om apps te testen die je bouwt en om problemen op te lossen.

USB-foutopsporing inschakelen:

  1. Klik in Apparaatbeheer op Apparaatgroep.

  2. Klik op de headset of groep headsets waarvoor je USB-foutopsporing wilt inschakelen en klik op Instellingen.

  3. Klik naast USB-foutopsporing op en selecteer Aan.

  4. Klik in de prompt op USB-foutopsporing inschakelen en klik op Opslaan.

Opmerking: mogelijk dien je de headset opnieuw op te starten om deze wijzigingen te synchroniseren.

Hand volgen is een functie waarmee je je handen kunt gebruiken om te navigeren in VR, in plaats van de Oculus Touch-controllers. Als Hand volgen is ingeschakeld, gebruikt de headset de camera's om de positie en oriëntatie van je handen te detecteren.

Deze functie is momenteel alleen compatibel met apps die zijn ontwikkeld voor Hand volgen en met Oculus Home. Je Oculus for Business-beheerder moet Hand volgen hebben ingeschakeld om dit te kunnen gebruiken. Zorg er ook voor dat je de laatste release van het besturingssysteem hebt geïnstalleerd.

Hand volgen inschakelen:

  1. Klik in Apparaatbeheer op Apparaatgroep.

  2. Klik op de headset of groep headsets waarvoor je Hand volgen wilt inschakelen en klik op Instellingen.

  3. Klik naast Hand volgen op en selecteer Aan.

  4. Controleer de informatie in de prompt Gegevensverzameling voor hand volgen en klik op Accepteren.

  5. Klik op Opslaan.

Vervolgens geeft de headset je instructies over hoe je Hand volgen voor de eerste keer kunt gebruiken.

In Apparaatbeheer kun je updates plannen voor een headset of groep headsets door blokkeringstijden in te stellen voor wanneer je niet wilt dat de apparaten worden bijgewerkt.

Updates plannen:

  1. Klik in Apparaatbeheer op Apparaatgroep.

  2. Klik op de headset of groep headsets waarvoor je updates wilt plannen en klik op Instellingen.

  3. Klik naast Updates van besturingssysteem op en selecteer Blokkeringstijden.

  4. Selecteer de datums en tijden waarop je geen updates wilt.

  5. Klik op Opslaan.

Houd er rekening mee dat deze updates worden uitgevoerd nadat je headset minstens één uur in slaapstand is. Je apparaten moeten zijn opgeladen of zijn verbonden met een oplader en met Wi-Fi. Als je apparaat niet is verbonden met Wi-Fi, wordt de update niet uitgevoerd.



De beheerdersmodus gebruiken


Met de beheerdersmodus kun je de instellingen van een afzonderlijke headset bewerken door een pincode in te voeren. De pincode van elke headset kan worden ingesteld en gewijzigd in Apparaatbeheer.


Met de beheerdersmodus kunnen beheerders lokaal instellingen aanpassen voor afzonderlijke headsets. Dit kan handig zijn als een gebruiker een headset actief gebruikt, maar er een instelling moet worden aangepast. De beheerdersmodus kan in VR worden ingeschakeld door een vooraf ingestelde viercijferige pincode in te voeren.

De beheerdersmodus inschakelen:

  1. Selecteer op de pagina Apparaatgroep de headset of groep headsets waarvoor je de beheerdersmodus wilt inschakelen.

  2. Klik in het vervolgkeuzemenu rechts op het tabblad Instellingen.

  3. Klik op Beheerdersmodus om deze in te schakelen.

  4. Bedenk een viercijferige pincode.

  5. Wanneer je klaar bent, klik je rechtsboven in het vervolgkeuzemenu op de X om je instellingen op te slaan en het menu te verlaten.

Vergeet niet om de pincode aan de andere beheerders door te geven, zodat ook zij indien nodig instellingen lokaal kunnen aanpassen voor elke headset.

De instellingen voor afzonderlijke headsets kunnen lokaal worden aangepast in de beheerdersmodus.

De beheerdersmodus inschakelen:

  1. Schakel de headset in.

  2. Selecteer Alles weergeven in de menubalk onderaan.

  3. Voer wanneer dit wordt gevraagd de pincode voor de beheerdersmodus in via het toetsenbord in VR.

    • De standaardpincode voor de beheerdersmodus is 1234. Je kunt de pincode voor de beheerdersmodus op elk moment bijwerken in het instellingenvenster in Apparaatbeheer.

  4. Nadat je de pincode voor de beheerdersmodus goed hebt ingevoerd, kun je de instellingen van de headset lokaal aanpassen. Wanneer je klaar bent, selecteer je de blauwe beheerdersmodusknop in de taakbalk onderaan om de beheerdersmodus te verlaten.



Netwerk


Een Wi-Fi-netwerk toevoegen aan de Netwerkbibliotheek:

  1. Klik in Apparaatbeheer op Netwerken en vervolgens op Een netwerk toevoegen.

  2. Voer de netwerk-SSID (netwerknaam) en het wachtwoord in en klik op Maken.

Wi-Fi-netwerken waarvoor geen certificaat nodig is en die zijn toegevoegd aan je Netwerkbibliotheek kunnen worden toegewezen aan headsets die je beheert.

Een Wi-Fi-netwerk toewijzen aan een headset of groep headsets:

  1. Klik in Apparaatbeheer op Apparaatgroep.

  2. Klik op de headset of groep headsets waaraan je een netwerk wilt toevoegen en klik op Netwerk toevoegen.

  3. Klik onder Netwerkbibliotheek op het vervolgkeuzemenu en zoek het netwerk dat je wilt toevoegen.

  4. Klik op Netwerk toevoegen.

Als je een Wi-Fi-netwerk waarvoor een certificaat nodig is aan een headset wilt toevoegen, moet je MDM gebruiken.

Het installeren van een certificaat voor een Wi-Fi-netwerk met EAP-TLS (op basis van certificaat) moet worden gedaan via een van de door Oculus for Business ondersteunde MDM's.

Een MDM toevoegen aan je appbibliotheek in Apparaatbeheer.

  1. Klik in Apparaatbeheer op Apps en vervolgens op App toevoegen.

  2. Vul de vereiste velden in met de hieronder vermelde informatie:

  3. Klik op Maken.

Als de door jou gebruikte MDM hierboven niet wordt vermeld, moet je een rechtstreekse downloadlink zoeken of deze zelf hosten.


Een MDM-app gebruiken op een headset

  1. Klik in Apparaatbeheer op Apparaatgroep.

  2. Klik op de headset of groep headsets waarop je het Wi-Fi-certificaat wilt toepassen via MDM.

  3. Klik op Apps en vervolgens op Toevoegen.

  4. Selecteer de MDM in het vervolgkeuzemenu en klik op App toevoegen.

  5. Je kunt de headset uit- en weer inschakelen zodat Apparaatbeheer begint te synchroniseren.


Een Wi-Fi-netwerk waarvoor een certificaat nodig is aan een headset toevoegen:

  1. Gebruik op je telefoon Apparaatbeheer om de MDM-app naar je headset door te sturen. Beide apparaten moeten op dit punt gebruikmaken van een netwerk waarvoor geen certificaat nodig is.

  2. Volg de stappen in de MDM-app in je headset.

  3. Stel de headset zo in dat het een via MDM beheerd apparaat is.

  4. Stel de headset in voor certificaatweergave. Hiervoor is interactie met de MDM-app nodig in de headset.

  5. Zodra de MDM-app is geconfigureerd, verbind je met Wi-FI op basis van een certificaat en controleer je de verbinding met internet.

Je moet het proces herhalen voor elke headset die een certificaat moet hebben.